Washington, wij wachtten geduldig op de dingen die zouden komen. De fanfare bleek een drumband te zijn en steeds meer leden uit het hele land meldden zich hier in de wachtruimte voor de vlucht naar Brussel. Trommeltjes werden uitgepakt en bewonderd, drumsticks werden door enthousiaste jongelui omhoog geworpen als waren zij Gene Krupa, nou vooruit Cesar Zuiderwijk dan. Deze keer geen Afrikaanse klederdrachten aan boord maar door het aanhoudende getrommel, raakten wij toch in Afrikaanse sferen.
Het werd tijd om te boarden. Wij hadden de crew al aan boord zien gaan en verder zag je het vertrouwde beeld van rennende schoonmakers, sjokkende techneuten en andere onduidelijke figuren die buiten belangstellend naar het vliegtuig gluurden, eens geruststellend op de banden tikten en hun weg vervolgden. De microfoon werd getest, of we even goed wilden luisteren. Ja, ja het tromgeroffel verstilde alsof de avond boven de savanne viel…..Het vliegtuig was kennelijk plotseling onwel geworden, ze werkten er nu hard aan om hem op te lappen, nadere berichten zouden volgen. De drumband, inmiddels compleet, juichte luid om ons onduidelijke redenen. Zij trommelden lustig verder, bij ons rinkelden slechts alarmbellen. Zouden wij die extra onderbroek die wij al jaren in de handbagage meesjouwen, dan nu eindelijk eens nodig hebben?
Drie kwartier lang bleef het, op de little drummerboys en -girls na, stil. De mededeling was kort, ons vliegtuig kon niet vertrekken! Maar op perron C14 stond een soortgelijk exemplaar dat nu gereed werd gemaakt voor vertrek. Of we maar even wilden verkassen. De hele meute tuimelde als een stel pinguïns over elkaar heen, zodat wij besloten een ogenblikje geduldig te wachten. Wij hoefden slechts op het geluid af te gaan, de little drummerboys leidden ons naar de gewenste locatie waar het een drukte van belang was. Ons werd herhaaldelijk gevraagd om eventjes geduld te hebben. Wij wachtten in een nabij gelegen vrijwel lege wachtruimte.
Het vliegtuig stond al gereed, een Boeing 777. Helaas met de oude configuratie, dus met de stoelen in 2-5-2 formatie. En we hadden natuurlijk allemaal boarding passes met de 3-3-3 formatie. Iedereen kreeg nieuwe stoelen toegewezen en dat zorgde voor de nodige commotie. De toewijzing vond plaats door de computer, nou dan weet je het wel. En je kreeg je nieuwe stoelnummer pas vlak voor het instappen uitgereikt. Zonder dat iemand nog maar wist op welke plek je terecht zou komen, meldde men zich massaal bij het arme mens op ‘het podium”. Anderen stormden op de deur naar het vliegtuig af. Wij keken het zooitje vanaf de vrijwel verlaten wachtruimte eens aan en besloten geduldig af te wachten…..
Er werd omgeroepen dat we op de oorspronkelijke volgorde zouden worden toegelaten tot het vliegtuig. En er werd streng op toegezien, zodat eventuele verstekelingen die pas in groep acht aan de beurt zouden zijn, niet voor zouden piepen. Wij waren ingedeeld in groep 7 en we sloten, nadat we zorgvuldig hadden vastgesteld dat heel groep 6 voor ons in de rij stond, netjes aan. Dit kwam ons op een sissende schrobbering van de dienstdoend kaartenverdeelster te staan. Groep 7 was immers nog niet opgeroepen…….Wij hoorden haar klaagzang aan, keken of we van Barcelona waren (of desnoods van Belgrado) en namen de nieuwe boardingpassen in ontvangst. Ja hoor….vijf op een rij…maar gelukkig wel in de economy-plus en ook nog aan het gangpad. Het gedoe met de zakjes, de pakjes, de bakjes, de mandjes en de kratjes zal ik de lezer besparen, maar geloof mij maar; het duurde even voor iedereen zat. Gezinnen waren gescheiden en woedende moeders kafferden de hulpeloze stewardessen uit omdat hun 17-jarige puberzoon niet in hun directe buurt zat. Ik denk dat er onderling geld geboden werd om toch maar vooral een iets gunstiger plekje te bemachtigen, zo driftig werd er onderhandeld. Wij wachtten geduldig tot de gemoederen waren bedaard en iedereen uiteindelijk zijn plekje in het overvolle vliegtuig had ingenomen.
Over de vlucht zelf niets dan goeds, wij hebben zelfs de maaltijd die werd aangeboden, opgegeten. Geen idee wat het was, maar het witte goedje leek op rijst, dus dan is het al gauw goed. Bij aankomst in Brussel werd de passagiers die hun aansluiting dreigden te missen, aangeboden het vliegtuig als eerste te verlaten. Wij wachtten geduldig tot zij van boord waren. Dit had wat voeten in de aarde want er was geen gate meer beschikbaar, dat heb je als je een dikke drie uur te laat komt aan kakken…..Eventjes geduld, dus want het busje kwam zo. Wij hadden de trolleys met de handbagage al in Orlando afgegeven. Hierin zat ook onze warme jas en op Zaventem was het slechts zeven graden. Uiteindelijk belandden wij als laatsten in de eerste bus en hoefden wij niet, zoals die passagiers die vanwege hun aansluiting het vliegtuig als eersten mochten verlaten, een half uurkebuiten in de vrieskou te staan. Achter ons stond er weer een hele rij stumperds op de tarmac te kleumen. “Eventjes geduld nog, want het busje komt zo” zong het in ons hoofd, want wij dachten dat we het ergste nu wel achter de rug hadden.
Wij melden ons, nadat we gede-iced waren door een warm welkom bij de Belgische immigratiedienst bij de carrousel nummer vijf voor onze vier koffers. De teller stopte bij drie en één koffer is zo gehavend uit de strijd gekomen, dat hij voor het leven gehandicapt is. Nadat wij, geduldig als we zijn, netjes hadden gewacht tot er nog maar een handjevol koffers op de lopende band lag, waarvan er zeker geen een bij ons hoorde, melden wij ons bij het loket dat voor vermissing en beschadiging speciaal voorhanden is. Het duurde even vooraleer dat de dossierkes waren aangelegd, maar uiteindelijk is ook dat weer gelukt. Mocht de koffer boven water komen, dan wordt ‘ie netjes thuisgebracht. Voor de gehandicapte koffer hebben wij een speciaal telefoonnummer gekregen dat wij kunnen bellen. Er komt dan een kofferspecialist bij ons aan huis, die vaststelt of revalidatie nog mogelijk is of dat de koffer gecremeerd dient te worden. Wij geloven alles en wachten het maar geduldig af.
De shuttle naar het Ibishotel rijdt gedurende de stille uurkes niet, zodat wij een taxi moesten nemen. In de ontbrekende koffer zaten dus onze jassen en schoenen, (want in het vliegtuig dachten we het wel op onze sloffen aan te kunnen). Wij misten onze jassen het meest, dus rukten we wat shirtjes en een vestje uit de koffers om niet weer onderkoeld te geraken. Met kloppend hart startten wij onze koffiebruine Franse mademoiselle die gedurende ruim vier weken geduldig op ons had staan te wachten. Het zou er nog maar aan ontbreken dat zij ons ook nog eens in de steek zou laten……Gelukkig; zij sloeg in een keer aan! Inmiddels zijn wij thuis, hebben goed geslapen (dank u!) en zitten nog wat suf voor ons uit te kijken. Het is grijs. Het is koud…..wat doen we hier eigenlijk? Wij willen terug!
Wij danken onze lezers hartelijk voor alle belangstelling en vooral voor de vriendelijke reacties die wij op onze schrijfsels kregen. Bloggen heeft weer een extra dimensie aan onze toch al zo fijne vakantie tussen de Springbreakertjes en de vrolijke vakantievriendjes toegevoegd. Vergeten zijn de zieke dagen..wij kijken weer vooruit. Acht maanden en acht dagen om precies te zijn, want zolang duurt het nog voor wij weer naar het vrolijke vakantieland Florida vertrekken. Eventjes geduld dus nog…..Maar wie weet, tot een volgende keer!
De groetjes van Lidy & Ton